Toezicht naar eigen inzicht

In de wet (artikel 1:431ev BW) staat eigenlijk helemaal niets over de wijze waarop beschermingsbewind moet worden uitgevoerd door de bewindvoerder, laat staan dat is opgenomen op welke manier de kantonrechter toezicht moet houden.

Gevolg is een grote diversiteit aan individuele kantonrechters die hun eigen specifieke ideeën hebben over de uitvoering. Meestal betreft dit rechters die het sowieso al erg lastig vinden dat er voor hen bepaald wordt hoe zij dienen te beschikken. Dit druist in tegen het idee dat je in individuele zaken op grond van de specifiek in dat dossier van toepassing zijnde feiten en argumenten beschikt. Veel rechters hebben dan ook een broertje dood aan beleid en zien dit als een onwenselijke inbreuk op hun onafhankelijkheid en als een beperking van hun bevoegdheid om los van last en ruggenspraak te kunnen beslissen. En wellicht hebben ze daar een punt.

Sinds 2004 is er door de rechters, bij monde van het LOVCK&T, beleid gemaakt op het gebied van beschermingsbewind. De zogenaamde aanbevelingen Meerderjarigenbewind. Deze worden feitelijk opgesteld door de Expertgroep CBM[1]. In deze aanbevelingen staat, in tegenstelling tot de wet, veel explicieter hoe beschermingsbewind volgens het LOVCK&T dient te worden uitgevoerd. Reden voor het ontstaan van deze aanbevelingen was de groeiende ongelijkheid in de wijze waarop verschillende rechters invulling gaven aan hun toezichthoudende taak. Ondanks de aanbevelingen zijn er altijd rechters en soms hele rechtbanken die afwijken van het beleid, of er hun eigen aanvullende beleid of werkwijze op na houden.

De kantonrechter met zijn glazen bol

Een voorbeeld van afwijkend beleid is het uitspreken van beschermingsbewind voor bepaalde tijd.

Alhoewel de wet de mogelijkheid biedt om een bewindvoerder voor bepaalde tijd te benoemen (artikel 1:435 lid 2 BW) was het tot voor kort vrij ongebruikelijk dat deze mogelijkheid benut werd. Uitsluitend als er vooraf met zekerheid een einddatum is vast te stellen kun je namelijk een einddatum in de toekomst in de beschikking opnemen. Zo ben ik zelf eens bewindvoerder geweest over de eigen woning van een wilsonbekwame rechthebbende (met een handelings- en wilsbekwame partner) gedurende de periode die nodig was om de woning te verkopen. Zodra levering had plaatsgevonden bij de notaris, was het bewind van rechtswege geëindigd. Op deze manier kon de woning van deze in een verpleeghuis opgenomen mevrouw verkocht worden.

Bij de rechtbank Oost Brabant gebruiken ze artikel 1:435 BW echter anders. Steeds vaker krijg ik beschikkingen onder ogen waarin het bewind voor een periode van 5 jaar wordt uitgesproken. Dit terwijl volkomen onduidelijk is in welke financiële situatie de rechthebbende zich over exact 5 jaar bevindt. Dergelijke beschikkingen heb ik nog niet van andere rechtbanken gezien. Blijkbaar kunnen ze in Oost Brabant in de toekomst kijken.

Waarom kiest men in Oost Brabant voor deze werkwijze en waarom is dit onwenselijk en onnodig?

Helaas kan ik niets anders bedenken dan dat er in Oost Brabant een kantonrechter werkt (met blijkbaar voldoende invloed om zijn collega’s te beïnvloeden), die heeft bedacht dat dit een goed idee is. Een kantonrechter misschien die de innerlijke drang voelt om afwijkend gedrag te vertonen. Een buitenbeentje zeg maar.

Verkwisting of geestelijke/lichamelijke beperkingen voor bepaalde tijd

Als schulden/verkwisting de grond is lijkt mij bewind voor bepaalde tijd niet verstandig. Ondanks dat bekend is dat de meeste minnelijke- en/of wettelijke schuldregelingen 3 tot maximaal 5 jaar duren, is niet met zekerheid te zeggen wanneer de schulden opgelost zijn. Het is vrij lastig in te schatten hoe snel na instelling van het bewind een regeling tot stand komt of überhaupt kan worden gestart. Daarnaast kan er van alles misgaan tijdens die 3 lange jaren waarin stabiliteit een vereiste is. Stabiliteit die ook buiten de schuld om van de rechthebbende in gevaar kan komen.

Als het bewind is uitgesproken op grond van geestelijke of lichamelijke beperkingen, is het natuurlijk nog veel lastiger in te schatten hoe lang een bewind noodzakelijk blijft. Sterker nog, dat is onmogelijk, tenzij je in de toekomst kunt kijken.

Andere, betere opties

In 2014 is bij de wetswijziging in de wet (artikel  1:446a BW) opgenomen dat er eens in de 5 jaar, of zoveel eerder als de kantonrechter dat verlangt, een advies moet komen van de bewindvoerder en de rechthebbende over nut en noodzaak van het lopende bewind. Bij deze evaluaties moet worden aangegeven of en waarom een lichtere of zwaardere maatregel wenselijk is.

Nu dit in de wet is opgenomen lijkt de werkwijze van Oost Brabant niet alleen bijzonder, maar ook onnodig en zelfs risicovol. Als je van mening bent dat het bewind in de betreffende zaak eindig moet zijn, waarom dan niet de 5 jaarlijkse evaluaties aangrijpen om dit te beoordelen. Dat maakt deze evaluaties tenminste ook nuttiger.

Als een bewind voor bepaalde tijd wordt uitgesproken zal de bewindvoerder goed moeten vastleggen wanneer het bewind van een klant van rechtswege eindigt. Je zal het maar over het hoofd zien en nog rechthandelingen verrichten waar je achteraf niet meer bevoegd toe bent?

Oftewel, nog meer vastleggen in het dossier. En wat als de periode van 5 jaar is verstreken en iedereen is van mening dat het bewind helemaal niet kan worden beëindigd. Kan het bewind dan toch zomaar doorlopen? De wet laat geen mogelijkheid om het bewind te verlengen als het voor bepaalde tijd is uitgesproken. In artikel 1:449 BW staat dat het bewind eindigt als de tijdsduur waarvoor het is ingesteld verstreken is. Er zal daarom in die gevallen een nieuw verzoekschrift moeten worden ingediend met alle bijbehorende stukken, zoals akkoordverklaringen, enz.  Er zal een eindverantwoording moeten worden opgesteld en een nieuwe boedelbeschrijving worden gemaakt.

Nog een keer intakekosten wellicht? Zullen er nogmaals griffiekosten moeten worden voldaan? En wordt daar dan wel bijzondere bijstand voor verstrekt als nodig?

Samengevat:

Beschermingsbewind moet in beginsel altijd worden uitgesproken over alle goederen, voor onbepaalde tijd. Het uitspreken van beschermingsbewind voor bepaalde tijd is alleen verstandig als er met zekerheid een einddatum is vast te stellen. Als achteraf blijkt dat het bewind zou moeten voortduren, is de schade meestal groter. Dus niet meer doen beste kantonrechter in Oost Brabant, voordat andere kantonrechters in Nederland hun glazen bol er ook bij pakken.

[1] CBM staat voor Curatele, Bewind & Mentorschap.